Vooraf zet een landmeter het palenplan uit in de bouwput en drukt op de plaats waar een paal moet komen een piket in de grond. De piket moet voldoende lang zijn om er voor te zorgen dat de piketjes niet te makkelijk van plaats kunnen worden gedrukt. Dit zou kunnen gebeuren door het langslopen van bouwmedewerkers of rijden van materiaal in de bouwput.
Wanneer de heistelling is uitgerust met GPS-plaatsbepaling, kan de kraandrijver op de heistelling direct de juiste plaats van de heipaal aflezen op zijn display.
De tijd is niet ver meer dat te installeren palen met behulp van satellieten in de ruimte worden gepositioneerd. Euvelen als meetfouten en omgevallen (omvergereden) piketpalen zullen dan definitief tot het verleden behoren. De cabine van de heistelling zal qua aanzicht en qua ergonomie sterk veranderen: elektronische meet-, regel- en rekenapparatuur zal het instrumentarium gaan beheersen. Nu berust wat de positionering betreft de praktijk nog altijd op de piketpaal en, als aan de positie daarvan wordt getwijfeld, op waarnemingen via de theodoliet of laserapparatuur.