Eisen op gebied van gebruiksveiligheid

In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen om de gebruiksveiligheid te garanderen. Het gaat hier bijvoorbeeld om eisen voor afmetingen van trappen. 

Woningbouw

Gebruiksveiligheid

Eisen op gebied van gebruiksveiligheid

In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen om de gebruiksveiligheid te garanderen. Het gaat hier bijvoorbeeld om eisen voor afmetingen van trappen. 

Gevels en borstweringen

Om te voorkomen dat personen van een verdiepingsvloer kunnen vallen, moet langs de randen een afscheiding met een hoogte van tenminste 1 meter, gemeten vanaf de vloer, worden aangebracht. Voor raamopeningen in gevels moet de hoogte van de borstwering minimaal 0,85 m boven het vloerpeil liggen. Als de vloer hoger ligt dan 13 meter boven een aangrenzende vloer of boven het maaiveld, dan moet de hoogte van de borstwering minstens 1,20 m bedragen. Voldoet de borstwering niet aan deze eisen, dan kan een extra raamdorpel worden aangebracht. Verder is het ook mogelijk een sterke ruit te gebruiken. Deze moet dermate breekvast zijn dat personen er niet doorheen kunnen vallen. Of de ruit voldoende sterk is, kan met behulp van de zandzakslingerproef worden aangetoond.

Trappen

Om te voorkomen dat door bijvoorbeeld een slecht gekozen verhouding tussen op- en aantreden of door een te geringe breedte of een te geringe hoogte een onveilige situatie voor trapgebruikers zou ontstaan, zijn in het Bouwbesluit minimale afmetingen voor de diverse onderdelen van trappen gegeven. Voor een spiltrap betekent dit bijvoorbeeld dat deze niet als ontsluiting (tevens vluchtweg) van een woongebouw mag worden gebruikt, omdat deze trap niet op een veilige wijze door meer personen tegelijk in twee richtingen kan worden belopen.

Betonnen trap van Vebo