Uitvoering van heiwerken

De bouwput

Een heistelling is groot en zwaar. De ondergrond van de bouwput moet dus geschikt zijn om zo'n grote stelling veilig te kunnen dragen. Als de ondergrond niet voldoende stevig is, moet deze worden aangepast. Dat kan bijvoorbeeld met een laag zand of met draglineschotten. De conditie van het bouwterrein is direct van invloed op de stabiliteit van het in te zetten materieel en op de arbeidsomstandigheden van het betrokken personeel.

Geen obstakels

De put moet voldoende vrij van obstakels zijn om de plaats van elke paal te kunnen bereiken. Tenslotte moet de heistelling de bouwput in kunnen rijden. Een af- of oprit moet eventueel worden aangelegd.


heistelling is zwaar​​​​​​​

Stabiliteit van heimateriaal

Op een draagkrachtige ondergrond kunnen mobiele heistellingen vrij bewegen, mede als gevolg van het grote draagvlak dat de rupsbanden vormen. In sommige gevallen is het mogelijk mobiele heistellingen tijdelijk van bredere rupsbanden te voorzien ten behoeve van een nog grotere stabiliteit. Is de ondergrond minder draagkrachtig - helaas eerder regel dan uitzondering - dan is het gebruik van draglineschotten essentieel. De schotten verdelen de belasting over een aanzienlijk groter bodemoppervlak dan bij rupsbanden het geval is. In dergelijke gevallen is er tevens sprake van een lagere maximale gronddruk die een rol speelt bij het totaal van de installatie van geprefabriceerde betonnen heipalen. Om steeds alle schotten te kunnen benutten, staat de onderwagen haaks op de lengte-as van de schotten.


Ongeacht zijn werkzaamheden - positie kiezen, hijsen, paal positioneren, te lood of schoor heien - moet de heistelling beveiligd zijn tegen omvallen. In normen is voor verschillende mobiele installaties en kranen aangegeven wanneer de stabiliteit voldoende is. De heistelling valt daarbij onder de categorie 'mobiele kranen'. Belangrijk bij het voldoen aan veiligheidseisen zijn de gewichten van blok en palen. De standzekerheid wordt voldoende geacht als de heistelling, gerekend over de ongunstigste kantellijn, onder een belasting van 1,5 maal de werkelijke belasting nog stabiel is. Bovendien moet een stelling maximaal zodanig kunnen worden belast dat de stelling stabiel blijft bij een extra scheefstand van 5°.