Elektronisch

Om de meting van wrijving langs de sondeerstangen te elimineren, wordt bij de elektrische conus de weerstand ín de conus gemeten. Feitelijke is de naam ‘elektrisch’ onjuist, beter zou zijn de elektronische sondering. De sonderingen zijn te herkennen aan de vermelding van NEN-EN-ISO 22476 op de sondeergrafiek.

Sonderen

Elektrisch sonderen

Elektronisch

Om de meting van wrijving langs de sondeerstangen te elimineren, wordt bij de elektrische conus de weerstand ín de conus gemeten. Feitelijke is de naam ‘elektrisch’ onjuist, beter zou zijn de elektronische sondering. De sonderingen zijn te herkennen aan de vermelding van NEN-EN-ISO 22476 op de sondeergrafiek.

Gestandaardiseerde afmetingen

De afmetingen van een conus zijn in Nederland gestandaardiseerd in de norm NEN-EN-ISO 22476. Standaard wordt gebruik gemaakt van een conus met een oppervlakte van 10 cm2, ofwel 1000 mm2. Dit betekent dat de conus een diameter heeft van 35.7 mm. De conuspunt maakt een hoek van 60°. Achter de conus kan zich een kleefmantel bevinden. Dit is een cilinder bedoeld om de wrijvingsweerstand van de grond te registreren. De conus is geïnstrumenteerd met diverse rekstrookjes. Deze rekstrookjes registreren de vormverandering van de stalen conus, dat op zich weer een maat is voor de weerstand van de grond. Via een lange kabel door de kern van de buizen worden de rekstroken aangesloten op een meetsysteem. Na versterking en digitaliseren worden de signalen op de harde schijf of diskette van het meetsysteem opgeslagen. Deze opgeslagen signalen zijn de basis van de rapportage en verdere berekeningen.