Productiemethoden

Tot het einde van de jaren vijftig werden alle betonnen heipalen traditioneel gewapend. Dat wil zeggen dat het paallichaam werd voorzien van een zachtstalen, gevlochten constructie, aangeduid met de termen beugelwapening of spiraalwapening. Deze wapening werd samen gesteld uit betonijzer volgens de lettercode FeB waarbij Fe staat voor ijzer en B voor beton. Het koolstofgehalte van zachtstaal bedraagt ten hoogste 0,22%, het staal blijft dientengevolge lasbaar.
Inmiddels heeft voorspanning in de betontechnologie furore en de voorgespannen betonnen heipaal doet zijn intrede.

De productie van heipalen

Productie van heipalen (3)

Productiemethoden

Tot het einde van de jaren vijftig werden alle betonnen heipalen traditioneel gewapend. Dat wil zeggen dat het paallichaam werd voorzien van een zachtstalen, gevlochten constructie, aangeduid met de termen beugelwapening of spiraalwapening. Deze wapening werd samen gesteld uit betonijzer volgens de lettercode FeB waarbij Fe staat voor ijzer en B voor beton. Het koolstofgehalte van zachtstaal bedraagt ten hoogste 0,22%, het staal blijft dientengevolge lasbaar.
Inmiddels heeft voorspanning in de betontechnologie furore en de voorgespannen betonnen heipaal doet zijn intrede.

Hedendaagse productie van voorgespannen betonnen heipalen

De principetekening van de voorgespannen betonnen paal geeft aan dat de traditionele beugelwapening (spiraalwapening) voor het overgrote deel plaats heeft gemaakt voor in langsrichting geplaatste strengen wapeningsstaal waarvan het aantal en de locatie in de paalvorm afhankelijk is van de ontwerpspecificaties. Slechts aan de kop van de paal en in geringere mate in de voet ervan treft men nog traditionele, zachtstalen wapening aan. 

Op spanning gebracht

De voorspandraden worden in de mal op spanning gebracht en gehouden tot de betonspecie is gestort en een eerste verharding van de beton heeft plaatsgevonden. Dan wordt de spanning 'er af gehaald' en worden de spandraden aan de kop en aan de voet van de inmiddels gevormde paal doorgeslepen. 



Twee productiemethoden

Voor de productie van palen maakt men gebruik van één van de volgende twee methoden: 

Het langebanksysteem waarbij sprake is van mallenvelden van respectabele lengte (120 - 250 m) waarbij de specie wordt gestort door zich over het mallenveld bewegende speciedoseerinrichtingen die zich, de gewenste mallen vullend, over het mallenveld bewegen. De speciedoseerinrichtingen krijgen de specie, volgens receptuur aangemaakt in het centrale molenhuis, via lopende banden of kubels aangevoerd. Na het storten van de specie worden de mallen in trilling gebracht om de betonmassa homogeen te verdichten en lucht uit te drijven. Daartoe benut men trilapparatuur die aan de mallen is bevestigd of men gebruikt trilnaalden die handmatig worden toegepast. 

Het systeem van schokken gaat uit van nagenoeg dezelfde principes, echter met dit verschil dat nu de specietoevoer stationair is en de mallen voort bewegen. Ter plaatse van het storten vindt het schokproces plaats, dat zorgt voor de verdichting.