Doorbuiging in eindstand
Zakking
Met het begrip doorbuiging in eindtoestand, ook wel zakking genoemd, wordt bedoeld de doorbuiging die na verloop van tijd kan optreden; hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van het bouwwerk van 50 jaar. De doorbuiging is het gevolg van direct optredende en in de tijd toenemende vervorming (kruip), eventueel verminderd met de zeeg.
Opbolling
De direct optredende vervorming wordt veroorzaakt door de belastingen die op het constructiedeel werken, zoals het eigen gewicht van de constructie, de afwerking en de veranderlijke belasting. Door kruip van het beton zal bij een gelijkblijvende belasting in de loop van de tijd de vervorming toenemen. Het is mogelijk om voor het aanbrengen van de belastingen constructiedelen een opbolling, in vaktaal zeeg genoemd, te geven. Voor vloeren en daken bedraagt de toelaatbare doorbuiging in de eindtoestand maximaal 0,004 maal de overspanning. Om aan de vereiste temperatuurfactor te voldoen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Gevels, daken en begane grondvloeren moeten daarom altijd van een isolatielaag worden voorzien. Het contact van een constructiedeel met de buitenlucht moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Bij consoles, balkons en galerijplaten die met de binnenconstructie worden verbonden, zal in het algemeen een koude-brugonderbreking moeten worden aangebracht.
Kritisch punt
Voor begane grondvloeren is voor wat betreft de f-factor de oplegging bij de gevels het kritische punt. Dit geldt met name voor de bovenzijde van de begane grondvloer in de uitwendige hoeken van een gebouw. In de kwaliteitsverklaringen van de systeemvloeren zijn hiervoor richtlijnen en details opgenomen, zodat de begane grondvloer aan de gestelde eis kan voldoen. Dit wordt gerealiseerd door de oplegging gedeeltelijk te isoleren of door de spouw te verdiepen, zodat de spouwmuurisolatie dieper doorloopt. Ook is een combinatie van beide oplossingen mogelijk. Verder is het belangrijk dat door het gebruik van water niet te veel vocht in de wanden en vloeren van de toilet- of badruimte doordringt. Daarom moeten wanden en vloeren zijn voorzien van een waterkerende laag, zoals tegels.
Tegels op muren en vloer om vochtdoordringing te voorkomen