30 minuten

Om mensen in een gebouw bij uitslaande brand de kans te geven het pand te verlaten, moet een bouwconstructie gedurende een bepaalde tijd overeind blijven. Een scheidingsconstructie, meestal een wand of een vloer, moet minimaal 30 minuten weerstand bieden tegen te houden.

Woningbouw

Sterkte bij brand

30 minuten

Om mensen in een gebouw bij uitslaande brand de kans te geven het pand te verlaten, moet een bouwconstructie gedurende een bepaalde tijd overeind blijven. Een scheidingsconstructie, meestal een wand of een vloer, moet minimaal 30 minuten weerstand bieden tegen te houden.

Scheidingconstructie

Om de kans te beperken dat een brand zich over een groot deel van de woning of woongebouw uitbreidt, moet de scheidingsconstructie tussen brandcompartimenten in staat zijn de brand minimaal 60 minuten tegen te houden. Brandwerendheid is afhankelijk van de functie van de draagconstructie, het aantal mensen dat in het gebouw kan verblijven en de hoogte van het bouwwerk. Dankzij de scheidingsconstructie kan de temperatuurstijging die bij een brand ontstaat slechts geleidelijk naar het binnenste van de betonconstructie worden doorgegeven. Het bezwijken van een betonnen constructie wordt veelal veroorzaakt door de afname van de treksterkte van het betonstaal door verhitting. Beton bezit een grote warmte(absorberende)capaciteit. Geprefabriceerde betonvloeren en –wanden met een minimale dikte van 80 mm voldoen aan de gestelde eis van 60 minuten brandwerendheid. Bij een dikte van 100 of 120 mm bedraagt de brandwerendheid 90 en 120 minuten.

Wapeningsdekking

Een hogere dekking van de wapening zorgt ervoor dat de temperatuur van de wapening minder snel toeneemt. Een betonconstructie kan dus op een eenvoudige wijze een hoge brandwerendheid krijgen. Of een betonconstructie aan de gestelde eisen voldoet, kan aan de hand van detailleringsregels worden getoetst. 

Oppervlak

Om snelle branduitbreiding langs het oppervlak van constructieonderdelen te voorkomen, stelt het Bouwbesluit eisen aan branduitbreiding van de gebruikte materialen. Als aan deze eisen wordt voldaan, hebben mensen in geval van brand voldoende tijd het gebouw veilig te verlaten. Ook aan het onderste deel van de gevels van woongebouwen worden eisen gesteld met betrekking tot de ontwikkeling van brand; de eerste 2,5 meter boven het maaiveld is namelijk extra gevoelig voor brandstichting en brandoverslag. Prefab betonelementen voldoen aan alle eisen die ten aanzien van de beperking van de ontwikkeling van brand worden gesteld.


Betonblokken met extra vuurwerend laagje 

Sparingen

Sparingen in wanden en vloeren, anders dan de openingen voor kozijnen, zoals sparingen voor doorvoeringen van leidingen, moeten met het oog op branddoorslag vakkundig worden gedicht.

Schachten en kanalen

Op de plek of in de nabijheid van een stookplaats moet onbrandbaar materiaal worden gebruikt; de eis van onbrandbaarheid geldt ook voor materiaal aan de binnenzijde van een schacht, koker of kanaal.

Kruipruimte

Omdat in een kruipruimte niet permanent mensen verblijven, worden aan een begane grondvloer boven een kruipruimte geen eisen gesteld voor beperking van uitbreiding van brand.

Isolatiematerialen

Het beton in de prefab elementen is onbrandbaar, maar vaak bestaan de elementen niet alleen uit beton en zijn ze met isolatiemateriaal bekleed. Het toepassen van brandbare materialen in geprefabriceerde betonelementen is alleen toegestaan voor isolatiemateriaal dat wordt gebruikt voor begane grondvloeren boven kruipruimten en als spouwmuurisolatie voor binnenspouwbladen en gevelelementen.

Beperking van rookontwikkeling

Personen moeten zich ondanks de rookontwikkeling die bij een brand ontstaat, kunnen blijven oriënteren. De mate van rookontwikkeling moet dus beperkt blijven. Daarom stelt het Bouwbesluit eisen aan de rookproductie van de toegepaste materialen. Deze gelden voor materialen die worden gebruikt aan de binnenkant van bijvoorbeeld prefab wanden of -vloeren. Betonnen elementen voldoen aan deze eisen. De eisen die gesteld worden aan isolatiematerialen voor wat betreft de rookontwikkeling, gelden niet voor het isolatiemateriaal dat gebruikt wordt voor het aan de onderkant isoleren van begane grondvloeren boven een kruipruimte. Het kan gebeuren dat tijdens een brand de rook zich door de woning of het woongebouw verspreidt en de mensen in het gebouw moeilijk een vluchtweg kunnen vinden. Daarom moet om tijd te winnen de scheidingsconstructie van de vluchtweg de rook minimaal 30 minuten kunnen tegenhouden. Prefab betonelementen voldoen aan deze eis. Wel moet tijdens de montage van de elementen in het werk er op worden toegezien dat de afdichting van sparingen en van openingen bij aansluitingen vakkundig gebeurt.

NEN

In de praktijk zal een betonconstructie meestal aan detailleringsregels worden getoetst. Hiermee kan op een eenvoudige wijze de brandwerendheid voor wanden, vloeren, kolommen en balken worden bepaald. De toetsing betreft de controle van de randvoorwaarden van het constructiedeel en het toepassen van minimale wapeningsafstanden. Met wapeningsafstanden wordt de afstand van het hart van de wapening tot aan de dichtstbijzijnde buitenzijde van de betonconstructie bedoeld. Ook bij openingen in vloeren en wanden zal aan de gestelde eis van de wapeningsafstand moeten worden voldaan.


​Alleen in speciale gevallen wordt de brandwerendheid berekend. In het uiterste geval zal deze door beproeving worden bepaald. Wanneer een bouwwerk is samengesteld uit materialen die niet of nauwelijks kunnen branden, mag de hoofddraagconstructie aan lagere brandwerende eisen voldoen. De brandwerendheid van de hoofddraagconstructie kan dan met 30 minuten worden verminderd. Dit betekent dat bijvoorbeeld een betonnen hoofddraagconstructie van een woning of woongebouw aan lagere brandwerende eisen hoeft te voldoen. Bij gebruik van beton zijn de voorzieningen hiervoor daarom aanzienlijk minder kostbaar. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld houtskeletbouwwoningen waarvan de hoofddraagconstructie altijd aan zware brandwerende eisen moet voldoen.