Verschillende soorten
Een trap in een gebouw heeft als functie het overbruggen van hoogteverschillen.
De voordelen van betonnen trappen zijn: de geringe geluidsoverdracht, de ubrandwerendheid en het geringe onderhoud.
Handboek > Toegepaste prefab producten > Trappen
Een trap in een gebouw heeft als functie het overbruggen van hoogteverschillen.
De voordelen van betonnen trappen zijn: de geringe geluidsoverdracht, de ubrandwerendheid en het geringe onderhoud.
Trappen zijn wat betreft toepassing te onderscheiden in:
Toepassingsgebied A
Toepassingsgebied B
De afmetingen van de trappen moeten, afhankelijk van de toepassing, voldoen aan de eisen die gesteld worden in het Bouwbesluit. De meest voorkomende trap is de rechte steektrap. Ook kunnen de trappen als spiltrap, wenteltrap of als trappen uit stapelbare elementen (bijvoorbeeld bloktreden) uitgevoerd worden.
Om voldoende maatvast te kunnen werken worden de instortvoorzieningen met behulp van bouten of breekpennen in de kist vastgezet. De ingestorte hulzen kunnen na het ontkisten een vetbescherming krijgen en met een dop worden afgesloten.
Trappen en bordessen komen gewoonlijk glad uit de mal. De afwerking van de onderzijde kan met een rol of spaan gebeuren. Ook kan het oppervlak gestraald of gewassen worden. Tevens kan een loopvlak van een wavelstructuur worden voorzien. Dit gebeurt door een structuurmat in de mal op te nemen. Natuurlijk kan ook worden gespeeld met de kleur, door bijvoorbeeld een wit cement te kiezen.
De rechte steektrap kunnen we onderverdelen in:
Bij een trap zonder bomen is de schildikte afhankelijk van de overspanning van de trap. Als een trap met bomen uitgevoerd wordt, zal de belasting op de trap via de bomen naar de oplegpunten afgevoerd worden. De schildikte kan dan minimaal blijven. Indien een explosieverankering voorgeschreven is, kunnen in de oplegneuzen twee sparingen worden meegenomen. In de bordessen worden ter plaatse van deze sparingen in de opleggingen twee schroefhulzen M12 meegenomen. Hierin worden bouten of draadeinden gedraaid. De oplegnok moet dusdanig gedimensioneerd worden dat achter de sparing een haarspeld gelegd kan worden . Na het monteren worden de sparingen met een krimparme mortel gevuld.
Bij een trap met een aangestort bordes moet wisseling van de naad tussen de bordessen worden voorkomen. Dit kan door de zijkant van de bordessen met een sponning in elkaar te laten vallen. Deze sponning moet met een gietmortel aangegoten worden. Bij trappen met bomen moet erop gelet worden dat de bomen minimaal 60 mm breed en voldoende lossend zijn. Er mogen geen schroefhulzen ten behoeve van de balusters in de bovenzijde van de bomen worden geplaatst. Dit in verband met de wapening welke benodigd is voor het ontkisten. Als de onderkant van de trap vloeiend moet overgaan in het bordes zal de dikte van het bordes hierop moeten worden aangepast. Wanneer een bordes voorkomt in een betonnen schacht wordt het bordes op hoeklijnen opgelegd. De zijkant van het bordes wordt voorzien van een inkassing zodat de boutkop en de hoeklijn weggewerkt kunnen worden. Wordt de schacht gemetseld dan wordt het bordes ingekast in de wand. De opleggingen van de bordessen worden volledig voorzien van oplegvilt.
De montage van trappen en bordessen gebeurt bij voorkeur rechtstreeks vanaf de vrachtwagen met behulp van hijskettingen of -banden. Om roesten van de hijsvoorzieningen te voorkomen worden deze verdiept aangebracht en daarna met een reparatiemortel op kleur aangemaakt dichtgezet.
Wenteltrap met aangestort bordes Kwarttrap met onderkwart